U bent hier
Actuele vraag tijdens de plenaire vergadering van 15 oktober 2014 : Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt versterken
Verslag van de actuele vraag:
De heer Koen Daniëls (N-VA):
Voorzitter, minister, dames en heren, in een Tempo-studie geeft 70 procent van de werkgevers aan dat werknemers die in een bedrijf instromen niet goed zijn opgeleid om te kunnen aansluiten op de arbeidsmarkt. Blijkbaar vinden zes op de tien jongeren die afstuderen, dat ook. Die cijfers hebben we in het verleden ook al gehoord. In het regeerakkoord lezen we enkele passages die daar specifiek op inzoomen. Ook in het masterplan hervorming secundair onderwijs staan concrete en punctuele maatregelen om daaraan tegemoet te komen. Mevrouw Remen en mevrouw Van Eetvelde zijn daar ook erg mee bezig geweest in hun vroegere professionele activiteit. Welke concrete maatregelen zult u nemen op het vlak van zowel kennis en technische vaardigheden als attitudes zoals ondernemerszin en ondernemerschap om betere aansluiting te verzekeren op de arbeidsmarkt? Onderwijs is uiteraard vorming én opleiding. Momenteel focussen we iets meer op opleiding. Hoe ziet u dit concreet vorm krijgen?
De voorzitter:
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits:
Mijnheer Daniëls, u hebt het antwoord al deels zelf gegeven. In het regeerakkoord wordt bijzonder veel aandacht besteed aan beroepsgeoriënteerd onderwijs en de aansluiting op de arbeidsmarkt. U verwijst naar een onderzoek. Ik heb het persbericht daarover gelezen, maar het onderzoek zelf nog niet. Er zijn een paar honderd werkgevers, studenten en oudere werknemers ondervraagd. Iedereen die zich bezighoudt met beroepsgeoriënteerd onderwijs vindt het belangrijk dat er op de werkplek stage kan worden gelopen door studenten en leerlingen. Maar slechts drie op tien werkgevers heeft een aanbod gedaan om tijdens de opleiding in meer stages te voorzien. Dat is verrassend, want het is een belangrijk punt dat minister Muyters en ikzelf moeten realiseren.
Het is erg belangrijk om studenten in het secundair onderwijs goed te oriënteren. Wie voor een beroepsgerichte opleiding kiest, moet de kans krijgen om voldoende kennis te maken met de werkvloer op een intense manier. Op die manier kan de overgang beter verlopen.
U hebt de communicatie over het hoger onderwijs zelf gehoord. Ik vond die zeer goed want dezelfde groep die gisteren communiceerde, deed dat vorig jaar ook en stelde toen dat studenten hoger onderwijs onvoldoende voorbereid waren op de arbeidsmarkt. Gisteren hebben ze gezegd dat 96 procent van wie een professionele hogere opleiding volgt, snel werk vindt. Een van de kritieken was dat studenten bij de keuze van de opleiding te weinig rekening houden met waar ze later willen werken. Blijkt nu dat zeven op tien kiest voor ofwel een STEM-richting ofwel voor een opleiding naar een knelpuntberoep. Die klik in de hoofden van de studenten is er dus wel, en dat is erg belangrijk. Als zo’n bedrijf mensen zoekt, dan is het belangrijk dat er ook jonge mensen zijn die daarin zijn afgestudeerd.
De heer Koen Daniëls (N-VA):
U somt een aantal terechte punctuele maatregelen op. We moeten niet blijven praten met elkaar, maar er moeten effectief maatregelen worden genomen. U haalt een aantal knelpunten aan, waaronder het werkplekleren en de stages. Ik hoop dat die opgelost kunnen worden. Het welzijn van jongeren op het werk is cruciaal, maar gaat ook gepaard met een hele hoop planlast waardoor bedrijven minder geneigd zijn om stages aan te bieden. We moeten dat wegnemen om de attractiviteit te verhogen.
Jongeren in het tso en bso moeten kunnen werken met materiaal dat hen aanspreekt. In veel scholen spreekt het materiaal niet aan en is het niet datgene wat ze te zien krijgen in de bedrijven. Ook dat is een belangrijk werkpunt.
Dan zijn er de leerkrachten zelf die het geven. Enige praktijkervaring maakt natuurlijk wel dat ze op meer enthousiasme kunnen rekenen bij de studenten en dat ze effectief weten wat er moet gebeuren.
De voorzitter:
De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer (CD&V):
Voorzitter, minister, ik constateer dat Fons Leroy het regeerakkoord wel goed gelezen heeft. Hij zegt: “De mismatch tussen onderwijs en arbeidsmarkt is een oud zeer, maar wordt in het huidige regeerakkoord aangepakt met het invoeren van het zogenaamde duale leren, waarbij jongeren op de werkvloer een diploma kunnen behalen.” Collega’s die de vorige legislaturen de commissie Onderwijs gevolgd hebben, zullen weten dat ik daar meermaals naar heb verwezen en gevraagd om dat ook in Vlaanderen in te voeren.
Minister, u hebt in uw persverklaringen al meerdere keren gewezen op het feit dat u het secundair onderwijs wil versterken en moderniseren. Dat is zeer terecht. Zoals u daarnet hebt aangegeven, moet er ook een betere aansluiting naar de arbeidsmarkt maar ook een betere aansluiting naar het hoger onderwijs zijn. Ik zou er ook aan willen toevoegen: naar het basisonderwijs. Als ik u een tip mag geven, in zoverre dat nodig is: doe dit met het nodige overleg enerzijds, maar ook met de nodige daadkracht anderzijds, als u in de loop van deze legislatuur iets wil realiseren.
Anderzijds weten wij ook dat de hele trein in één keer in beweging brengen, bijzonder moeilijk is, en dat mislukt meestal. Daarom geef ik u de suggestie: doe dit stapsgewijs, gefaseerd.
De voorzitter:
De heer De Ro heeft het woord.
De heer Jo De Ro (Open Vld):
Minister, collega’s, ik wil me graag aansluiten bij dit thema en een punt dat ik in de commissie al heb gemaakt, nog eens in herinnering brengen. Er bestaat ook een zeer goed instrument op beleidsvlak, namelijk de beleidsraad Werk en Onderwijs, die spijtig genoeg de laatste vijf jaar op sterven na dood was. Ik hoop dat u en minister Muyters die zullen reanimeren. Het is immers nefast te zien dat, terwijl op het terrein wel wordt samengewerkt tussen onderwijsinstellingen, bedrijven, VDAB en SYNTRA, het daarboven vijf jaar redelijk stil is geweest in de samenwerking tussen de ministers. In onze fractie bestaat de hoop dat die beleidsraad snel, geen spijkers op laag water gaat vinden, maar spijkers met koppen zal slaan.
Minister Hilde Crevits:
De tijd is te kort om het thema volledig aan te snijden naar aanleiding van een actuele vraag. We zullen er nog boeiende debatten over hebben.
Ik ben het eens met de heer De Meyer dat we stapsgewijs moeten werken. Voor mij is het aanbieden aan jonge mensen van voldoende ervaring op de werkvloer echt wel cruciaal. Je moet elkaar leren kennen. Het werkveld moet aan het onderwijs kunnen meegeven wat het verwacht, maar omgekeerd moeten jonge mensen voldoende ervaring kunnen opdoen op het terrein. Als werkgevers klagen dat jonge mensen niet helemaal aan hun verwachtingen voldoen, moeten ze hun dan ook kansen geven om voldoende kennis te maken met de werkvloer. U hebt gelijk, mijnheer Daniëls, dat je voldoende middelen moet hebben. Op school kunnen ze dat ook. Er zijn vandaag twee opleidingen in het beroeps- en technisch onderwijs waar er een verplichte stage is. Ik vind dat zeer goed. Zo kun je beter elkaars verwachtingen leren kennen.
Mijnheer De Ro, minister Muyters en ikzelf hebben niet de reputatie om dingen te laten liggen. U hebt een punt wanneer u zegt dat die beleidsraad goed moet werken. Maar we moeten vooral, zoals de heer De Meyer zegt, een actieplan hebben dat heel concreet is. De staatshervorming heeft ons een aantal extra hefbomen gegeven voor de komende jaren. We moeten daar daadkrachtig werk van maken.
Ik wil ook van de gelegenheid gebruik maken om een aantal goede zaken te onderstrepen. Men kan zeggen dat we nog niet voldoende op elkaar zijn afgestemd maar ik zie ook heel veel positieve signalen, ook vanuit de ondernemerswereld. Het is belangrijk dat jonge mensen, zeker wanneer zij beroepsgericht kiezen, keuzes maken die aansluiten op wat zij later in hun leven willen doen. Het is niet alleen belangrijk wat de werkgever wil maar ook hoe een jongere die een beroepsgeoriënteerde keuze maakt, de juiste keuze kan maken. Daar zullen wij in het secundair onderwijs nog een heel traject moeten afleggen.
De heer Koen Daniëls (N-VA):
Minister, ik ben blij dat we nu eindelijk met concrete maatregelen aan de slag gaan zoals duaal leren, oriëntering, wetenschap en techniek, stages, overleg. Ik kan alleen maar hopen dat de vroegere twisten die er waren tussen Onderwijs en Werk wanneer het ging over vorming en opleiding, van de baan zijn. Ik hoop dat we nu eindelijk die opleidingscomponent naar waarde schatten waarbij we jongeren kunnen kwalificeren. Die jongeren moeten op de werkvloer aan de slag kunnen en de werkgevers kunnen veel sneller met hen beginnen te werken. Ik kijk alvast uit naar de verdere debatten daarover in de commissie.
De voorzitter:
De actuele vraag is afgehandeld.
BRON: vlaamsparlement.be, 15 oktober 2014, https://www.vlaamsparlement.be/plenaire-vergaderingen/929906/verslag/931489