Actuele vraag tijdens plenaire vergadering van 3 december : Rationalisatie studierichtingen secundair onderwijs

Door Koen Daniëls op 5 december 2014, over deze onderwerpen: Onderwijs

Verslag van de actuele vraag:

De heer Koen Daniëls (N-VA):

Collega’s, minister, deze week zei Jos Van Der Hoeven van de Christelijke Onderwijscentrale (COC), in de kranten dat we toch nog eens moesten nadenken over onze vrijheid van onderwijs, of die nog wel betaalbaar was. Meer bepaald bracht hij aan dat kleine studierichtingen enorm veel geld kosten en dat die middelen beter op een andere manier kunnen worden besteed. Ik vind dat hij daar een punt heeft, en dat vindt mijn fractie ook. Het zijn kleine richtingen omdat er weinig leerlingen in zitten, maar we hebben in ons secundair onderwijs ook nog richtingen die noch goed voorbereiden op het hoger onderwijs, noch goed voorbereiden op de arbeidsmarkt.
In de dagen nadien ontstond er een tweede discussie, namelijk over de minimumpakketten. Die zijn in het leven geroepen om kleine richtingen in het licht van de vrije keuze overeind te houden. In het Masterplan hervorming secundair onderwijs zijn een aantal maatregelen opgenomen, waaronder screening van de opleidingen. Dat wil zeggen: in welke mate zijn die opleidingen inhoudelijk een voorbereiding op een vervolgtraject? Minister, de screening van warmte en koeling, handel en één richting die me nu ontgaat, zou nu ongeveer afgerond moeten zijn. Welke maatregelen gaat u nog nemen, al dan niet op korte termijn, om te zorgen dat die versnippering van de studieopleidingen wordt tegengegaan?

De voorzitter:

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits:

Collega’s, mijnheer Daniëls, ik wil eerst en vooral iets rechtzetten. Het is niet zo dat er in de laatste jaren een wildgroei aan studierichtingen ontstaan is. In de voorbije legislatuur is eigenlijk heel zuinig en sober omgesprongen met nieuwe studierichtingen. Deze actuele vraag komt nu waarschijnlijk aan bod naar aanleiding van een vraag van de heer De Meyer na een aantal publicaties.

Tot op vandaag bestaan er in de tweede en derde graad secundair onderwijs 367 studierichtingen. Er is geen stijging vergeleken met vroeger, dat is een gegeven. We hebben in het kader van het masterplan secundair onderwijs afgesproken om die studierichtingen onder de loep te nemen en in kaart te brengen hoeveel leerlingen erin zitten, hoe de verdeling per provincie zit, of ze vooral arbeidsmarktgericht zijn of vooral gericht op verdere studies.

Ze zijn eigenlijk al bijna allemaal gescreend door de administratie. Het enige wat nog moet gebeuren is de kwaliteitstoets door het agentschap. Als die klaar is – en ik verwacht dat in de eerste maanden van 2015 –, kunnen we zoals afgesproken, bekijken waar we die richtingen moeten positioneren. Zijn er richtingen die we beter kunnen rationaliseren omdat er te weinig leerlingen zijn? Of doen we dat beter niet? De administratie onderzoekt niet alleen welke richtingen er bestaan, maar ook welk type leerlingen kiest voor die richtingen en wat ze doen na het secundair onderwijs.

Mijnheer Daniëls, we moeten stapsgewijs werken. Fase één is de screening, in de volgende fase kijken we naar de rationalisatie. We moeten het aanbod over heel Vlaanderen bekijken en dan beslissen of er strengere normen nodig zijn of niet. Ik wil nu niet vooruitlopen op het debat en de resultaten van de kwaliteitstoets en de screening afwachten. Ik verwacht die begin volgend jaar. Tegen het volgend schooljaar zouden we al een beetje resultaten kunnen zien van de nieuwe ordening.

De heer Koen Daniëls (N-VA):

Minister, ik ben blij dat ik u niet hoor zeggen dat we de vrijheid van onderwijs gaan afschaffen. De heer De Meyer heeft inderdaad de vraag gesteld over de minimumpakketten: 16 miljoen euro is veel geld. Ik wil daaraan twee elementen toevoegen. Een: de commissie die over een publiek net gaat, heeft een advies uitgebracht. We moeten eens kijken wat dat inhoudt, met het oog op een efficiëntere besteding van onze schaarse onderwijsmiddelen. Twee: in het regeerakkoord staat een passus over de vrijekeuzeleerlingen. Een leerling van het gemeenschapsonderwijs krijgt boven op een subsidiëring ten belope van 100 procent ook nog eens 3 procent, ten gevolge van de vrije keuze. In het regeerakkoord staat dat we die vrije keuze onder de loep zullen nemen. Hoever staat het daarmee? Houdt de commissie die over een publiek net gaat, zich daarmee bezig?

De voorzitter:

De heer De Meyer heeft het woord.

De heer Jos De Meyer (CD&V):

Voorzitter, minister, collega’s, de vrijheid van onderwijs is fundamenteel voor mijn fractie. Het is wel een complex gegeven. Om het in beeldspraak uit te drukken: het is een betoverend woud waarin men alleen maar kan verdwalen. Al enkele jaren stel ik vragen over het gebruik van de omvang en de kostprijs van de minimumpakketten. In antwoord op een recente vraag antwoordde u dat u in het kader van de modernisering van het secundair onderwijs zult nagaan of de modaliteiten niet kunnen worden aangepast. Ik geef u enkele voorbeelden van wat op 1 september ingang vond en nog door uw voorganger is toegestaan. Textiel en chemische technieken heeft in de derde graad gemiddeld één leerling. Textiel heeft in de tweede graad gemiddeld één leerling. Dentaaltechnieken en suprastructuren heeft in één net één leerling. Ik zou nog andere voorbeelden kunnen geven. Minister, dit is in 2015 niet meer te verantwoorden. Ik hoop dus dat u dringend bijkomende maatregelen neemt.

De voorzitter:

De heer De Ro heeft het woord.

De heer Jo De Ro (Open Vld):

Voorzitter, minister, collega’s, de beleidsnota die we aandachtig hebben gelezen, zullen we morgen bespreken. Voor mijn fractie is het belangrijk dat de rationalisering van het aantal studierichtingen gebeurt op basis van een goede screening. Anno 2014 kunnen we het ons niet permitteren om studierichtingen te laten bestaan die op de arbeidsmarkt geen toekomst hebben of niet voor een doorstroming naar het hoger onderwijs zorgen. Ik denk dat we het daarover eens zijn. Ik ben ook blij dat de heer Daniëls het belang van de vrije keuze herbevestigt, en dat de beleidsnota zich in dezelfde zin uitdrukt. Voor mijn fractie is het belangrijk dat respect voor de vrije keuze wordt opgebracht. In sommige persverklaringen wordt de vrije keuze afgedaan als een relict uit vervlogen tijden. Wij staan erop dat respect wordt opgebracht voor mensen die kiezen voor een officiële, neutrale school. Het evenwicht tussen een efficiënte organisatie van het secundair onderwijs en de garantie van een aantal vrijheden en vrije keuzes in het onderwijs is voor ons een historisch verworven evenwicht dat niet zomaar op een blauwe maandag kan worden verbroken. Daar moet men ernstig over nadenken, met respect voor eenieders vrijheid.

De voorzitter:

Mevrouw Gennez heeft het woord.

Mevrouw Caroline Gennez (sp·a):

Voorzitter, minister, collega’s, ik ben erg blij dat het engagement om het secundair onderwijs grondig te hervormen, wordt bevestigd. ‘Grondig’ betekent inderdaad dat we voor leerlingen en ouders een duidelijker en transparant pakket kunnen aanbieden. Een pakket dat geen oerwoud van studierichtingen is waaruit kan worden gekozen, zodat elk talent, ook al in de eerste graad, wordt gestimuleerd. Dat is een goede keuze. Een minder goede zaak is de intentie om netoverschrijdende samenwerking – wat nochtans voor rationalisering kan zorgen – moeilijker te maken of af te schaffen. Dagelijks zeggen mensen op het terrein – directies en leerkrachten – me dat ze graag een beroepsrichting in het gemeenschapsonderwijs en een technische richting in het vrij onderwijs willen inrichten en daartoe willen samenwerken, maar steeds opnieuw op de netten botsen. De netten willen die samenwerking niet. Ik denk dat dit zorgt voor verspilling. In 2014-2015 moeten we met een moderne, actief-pluralistische bril naar het onderwijs kunnen kijken, en niet met een katholieke of een neutrale bril.

De voorzitter:

Mevrouw Meuleman heeft het woord.

Mevrouw Elisabeth Meuleman (Groen):

Minister, ik wil me graag aansluiten bij de vorige sprekers. We hebben in de vorige legislatuur bijna 150 miljoen euro moeten besparen op Onderwijs. Nu komt daar 200 miljoen euro bij. In de klassen, in het basisonderwijs, bij de leerkrachten is er geen ruimte meer om te besparen. Wel is er nog ruimte bij die honderden richtingen, vooral in de laatste jaren, waar zeer weinig leerlingen zitten. Daar is er toch nog wel wat verspilling. Het lijkt me dus vrij dringend dat u inderdaad werk maakt van die matrix en van die hervorming van dat onderwijs.

Het moet echt mogelijk zijn om de ideologie, met die vrijheid van onderwijs, die natuurlijk belangrijk is, en de pragmatiek enigszins met elkaar te verzoenen. Het kan niet dat men overal in de laatste jaren technische richtingen en beroepsrichtingen, die duur zijn, waar men veel materiaal nodig heeft, inricht. Het moet echt worden bekeken om dat regionaal te organiseren. Het moet mogelijk zijn om tot een verzoening te komen tussen vrijheid van onderwijs en efficiëntie. Maak daar dus ook werk van.

Minister Hilde Crevits:

Dit is misschien een uniek moment: ik denk dat we het hier min of meer eens zijn over wat er op alle banken wordt gezegd. Ik herhaal nog eens mijn woorden. Ik heb het zelfs niet gehad over de vrijheid van onderwijs, omdat ik ervan uitga dat die door niemand in vraag wordt gesteld. Ik heb gezegd dat het over 367 studierichtingen gaat die vandaag bestaan. Dat is de tweede en de derde graad: ik heb de eerste graad nu niet meegenomen. Dat is te veel. Dat is echter niet het gevolg van een beleid van de jongste vijf jaar. Dat is een historisch gegroeide situatie. We kunnen daarin snoeien, maar moeten dat met verstand doen. We moeten die screening dus wel hebben. Ik kan vandaag onmogelijk zeggen dat we een bepaalde studierichting met één leerling schrappen. Dat zou ook niet goed zijn. Je hebt immers opvolgende studierichtingen, als er een voortraject is. Er zijn heel veel redenen waarom bepaalde richtingen bestaan. Vandaar dus die screening, waarmee mijn administratie met heel veel zorg omgaat. Als die eenmaal klaar is, dan zullen we het debat met kennis van zaken kunnen voeren.

Ik voel hier kamerbreed dat iedereen het ermee eens is dat we moeten, mogen en kunnen rationaliseren. Als men zegt dat het niet moet, dan vindt men minstens dat het moet kunnen. Dat is ook ten bate van ouders en van leerlingen, ten bate van de transparantie. Mijnheer Daniëls, dat debat zullen we over een paar maanden ook perfect kunnen voeren, want de screening zal klaar zijn voor het volledige pakket, niet voor dat beperkte aantal richtingen waarnaar u hebt verwezen. Zo zullen we dat debat dan ook volledig kunnen voeren.

Wat de netoverschrijdende samenwerking betreft, hebt u verwezen naar het onderzoek naar één publiek net. Ik heb al tweets van mevrouw Meuleman gezien waarin ze vraagt waar dat onderzoek blijft, waarin ze zegt dat ze dat niet krijgt. De simpele reden is dat het nog niet is afgewerkt. De onderzoekers zijn dat aan mij komen voorstellen, op mijn kabinet. Ik heb een aantal bijkomende vragen gesteld. Ze hebben dan gezegd dat ze dan nog even opnieuw... (Opmerkingen van mevrouw Elisabeth Meuleman)

Mevrouw Meuleman, ik heb het niet in de pers gebracht. We voeren hier vandaag ook een debat over uitspraken in de pers die ik niet heb gedaan. Dit is dus nog niet opgeleverd. Ik kan alleen maar onderzoeken verspreiden aan het parlement als ze opgeleverd zijn. Mijnheer Daniëls, dit komt er dus aan. Zodra dit is opgeleverd, bezorg ik het u. De voorzitter van dit parlement heeft me inderdaad ook al gevraagd waar dat onderzoek blijft. Hij doet zijn werk. Perfect. Maak u geen zorgen. (Opmerkingen van mevrouw Elisabeth Meuleman)

Volgende week is niet vorige week. Ik kan natuurlijk geen onderzoek doorsturen als het mij niet is bezorgd. Als er aanvullende vragen worden gesteld en de onderzoekers zeggen zelf dat ze graag nog hun onderzoek willen aanpassen aan de hand van de vragen die zijn gesteld, dan hebben ze voor mij het volste recht om dat te doen. Ik heb er ook geen belang bij om dat bij mij te houden. Het is trouwens een interessant document om mee te werken.

Wat de samenwerking op het terrein betreft, verrast het me een beetje dat men zegt te worden tegengewerkt. Ik krijg heel veel signalen uit alle netten, niet alleen uit het publieke net, maar ook uit het vrije, dat er inderdaad in het kader van de hervormingen of moderniseringen die worden doorgevoerd, wordt bekeken hoe er efficiënt op het terrein kan worden samengewerkt, ook tussen de netten. Mevrouw Gennez, bezorg me dus gerust uw voorbeelden waaruit blijkt dat het de netten zijn die alles blokkeren. Ik voel daar ook wel beweging, maar het is voor mij ook wel cruciaal dat de vrijheid van onderwijs kan blijven bestaan in haar totaliteit.

Collega’s, over een paar maanden wordt het debat dus zeker gevoerd. Mijnheer De Meyer, u hebt drie voorbeelden gegeven. Uw opmerkingen neem ik met heel veel plezier en zorg mee, maar sta me toe straks te werken aan de hand van cijfers over alle studierichtingen, en te bekijken hoe we op de best mogelijke manier tot rationalisaties kunnen overgaan.

De heer Koen Daniëls (N-VA):

Ik ben blij dat we eindelijk een beslissing kunnen nemen over die kleine klassen. In het kader van netoverschrijding moeten we toch minstens proberen om binnen het publieke net tot meer rationele zaken te komen.
Vrije keuze? Ja, maar dan wel op een betaalbare manier. Daarover zullen we een debat moeten voeren. We moeten afwegen hoe we dat invullen: 4, 6 of 8 kilometer. We moeten kijken naar de extra normen, de voordeelnormen. Het landschap nu is wat het is. Die normen zijn momenteel zeer degressief. Op een bepaalde manier geeft dat incentives om al dan niet eerst op te starten en een en ander zo klein mogelijk te houden. Dat moeten we bespreken in het verdere debat dat we zullen voeren.

De voorzitter:

De actuele vraag is afgehandeld.

 

BRON: vlaamsparlement.be, 3 december 2014, https://www.vlaamsparlement.be/plenaire-vergaderingen/938980/verslag/940025

 

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is