U bent hier
Steeds minder studenten halen bachelordiploma in drie jaar

Amper een op de drie bachelorstudenten behaalt zijn diploma in de voorziene drie jaar. Een op de drie studenten in het hoger onderwijs zal wellicht zelfs nooit afstuderen. Reden te over om de studievoortgang in dat hoger onderwijs hoog op de politieke agenda te houden, vindt Koen Daniëls, Vlaams Parlementslid en onderwijsspecialist van de N-VA.
Cijfers van het departement onderwijs, opgevraagd via de bevoegde minister, tonen zwart op wit aan dat steeds minder studenten erin slagen om hun bachelordiploma via een modeltraject van drie jaar te behalen. Van de studenten die startten in het academiejaar 2005-2006 behaalde net geen veertig procent een bachelor na drie jaar. In 2010-2011 zakte dat aantal naar 33,5 procent. Het onderscheid tussen een professionele en een academische bachelor is daarbij nagenoeg verwaarloosbaar.
Dertig procent of een op de drie studenten die startten in 2005-2006, heeft op dit moment nog geen enkel diploma behaald. En bij de generatiestudenten van 2008-2009 stijgt dat aantal zelfs al naar 35 procent. Onder hen kunnen studenten voorkomen die alsnog een diploma zullen behalen, maar die zijn intussen wel al vijf jaar aan het studeren. Net zo waren er van de studenten die in 2005-2006 een driejarige professionele bacheloropleiding hadden aangevat, nog altijd 388 aan die opleiding bezig in het academiejaar 2012-2013: liefst acht jaar later dus!
Bepalende factoren
Uit de officiële cijfers die Koen Daniëls opvroeg, blijkt dat de vooropleiding van de student een belangrijke factor is in de studievoortgang. Zo hebben leerlingen uit het aso 43 procent kans om hun bachelordiploma na drie jaar te behalen, terwijl die kans voor leerlingen uit het tso en het kso respectievelijk 27 en 23 procent bedraagt. Van de leerlingen uit het bso slaagt slechts 12 procent daarin.
Ook de woonplaats van de student bepaalt in niet geringe mate mee de slaagkans. Zo behalen 41 procent van de studenten uit West-Vlaanderen na drie jaar hun bachelordiploma. Daarmee doen zij het opmerkelijk beter dan hun collega’s uit andere provincies (30 à 35 procent) en het buitenland (23 procent). Opmerkelijk is ook dat van de studenten uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest slechts 21 procent daarin slaagt.
De taboes voorbij
“Het is duidelijk dat er iets schort aan de oriëntering, studiebegeleiding en/of startkwalificaties van de studenten”, besluit Daniëls. “Ook door het systeem van vrijstellingen en flexibilisering duurt het voor velen lang, soms te lang, om vast te stellen dat de gekozen opleiding toch niet de beste is. Maar elk studiejaar extra kost de belastingbetaler wel 12.636 euro, en dat is los van de kosten voor de ouders. Daarom moeten we zonder taboes de illusie durven aanpakken dat iedereen elke richting kan aanvatten zonder de nodige voorkennis, toetsing of oriëntering.”
Instellingen en docenten uit het hoger onderwijs krijgen nu de bijna onmogelijke opdracht om iedereen die instroomt te begeleiden naar een diploma, zonder in te boeten aan de kwaliteit van dat diploma. De flexibilisering en de afwijkingen van het modeltraject leiden er ook toe dat de voorkennis van één studentengroep voor eenzelfde vak dikwijls sterk verschilt. En niet te vergeten: “Een foute keuze werkt ook en vooral demotiverend voor de student zelf, die gaat twijfelen aan zijn of haar eigen capaciteiten. We hebben het in het onderwijsdebat vaak over laattijdige heroriënteringen in het secundair onderwijs, maar in feite geldt dat ook binnen het hoger onderwijs”, stelt Daniëls vast.
Drietrapsraket
De N-VA lanceert daarom haar drietrapsraket voor het onderwijs opnieuw. Die omvat:
- een oriëntatietraject met oriëntatieproef tijdens het secundair onderwijs, om kandidaat-studenten beter te begeleiden in hun keuzeproces
- ijkingsproeven bij de aanvang van het hoger onderwijs, om competenties te meten en eventueel bijsturingen voor te stellen
- een evaluatie en bijsturing van het leerkrediet. Momenteel kan je in theorie negen jaar studeren aan de universiteit, vooraleer je leerkrediet is opgebruikt. Maar vooral: zonder dat je een masterdiploma hoeft te halen.
Daarbij rekent de N-VA op overleg tussen de verschillende onderwijsniveaus en -instellingen, om tot een eenduidige, compatibele en transparante aanpak te komen.