Steun voor kansarme leerlingen gaat te weinig naar pedagogische begeleiding

Door Koen Daniëls op 18 juni 2015, over deze onderwerpen: Armoede, Schoolinfrastructuur, Kleuterschool en basisonderwijs, Secundair onderwijs
Steun voor kansarme leerlingen gaat te weinig naar pedagogische begeleiding

Een rapport van het Rekenhof steunt Vlaams Parlementslid Koen Daniëls (N-VA) in zijn overtuiging dat de extra SES-werkingsmiddelen, die scholen krijgen op basis van zogenoemde leerlingenkenmerken of SES-indicatoren (Sociaal-Economische Status), niet altijd worden ingezet waarvoor ze bedoeld zijn, namelijk pedagogische ondersteuning. “Op die werkingsmiddelen gaan we niet besparen”, aldus Daniëls. “Maar als we meer dan 108 miljoen euro per jaar eraan spenderen, moeten we ze zeer doelgericht inzetten.”

De financiering van ons onderwijs is geen eenvoudige materie. Sinds het schooljaar 2008-2009 is er sprake van een gedifferentieerde financiering: Vlaanderen kent aan de basis- en secundaire scholen werkingsmiddelen toe op basis van hun leerlingenaantallen. Daarnaast kunnen die scholen extra financiële middelen krijgen op basis van specifieke kenmerken van hun leerlingen, zoals de buurt waar de leerling woont, het opleidingsniveau van de moeder, het ontvangen van een schooltoelage en de thuistaal.

Inzetten op personeel

Deze Vlaamse Regering besliste de besteding van die SES-werkingsmiddelen te laten onderzoeken. Uit een rapport van het Rekenhof blijkt alvast dat de aanwending van die extra werkingsbudgetten slechts beperkt afhankelijk is van de leerlingenkenmerken. “Volgens het Rekenhof gaan te veel middelen naar uitgaven waarvoor ze niet bedoeld zijn, zoals het betalen van onbetaalde facturen, jassen, drank en maaltijden”, verduidelijkt Daniëls. Daaruit leren we dat scholen die extra SES-werkingsmiddelen krijgen, die middelen niet noodzakelijk anders, en dus specifieker, gebruiken. Het Hof raadt dan ook aan om het gewicht van de leerlingenkenmerken in de berekening van de werkingsbudgetten “te herbekijken” en om “te overwegen deze middelen eventueel selectiever toe te kennen of de middelen toe te kennen door een vergroting van de personeelsomkadering”. In dat laatste geval zou vooral worden ingezet op onderwijzend en ondersteunend personeel, eerder dan op middelen.

Die raad van het Rekenhof ondersteunt het pleidooi van Daniëls om die extra middelen maximaal in te zetten in de school en in de klas zelf. “Deze evaluatie geeft bijvoorbeeld de mogelijkheid om nu echt leraarsuren te voorzien voor de taalbadklassen. Zo verhogen we de kansen op een diploma voor zogeheten leerbedreigde leerlingen, die door omstandigheden duidelijk minder kans daarop maken. Bovendien zou het onze scholen toelaten om in te zetten op leerlingen die wél ‘leerbedreigd’ zijn, maar momenteel geen ‘indicatorleerling’ zijn die recht geeft op SES-werkingsmiddelen. Die groep van leerlingen telt momenteel in de verdeling van de middelen niet mee”, betreurt Daniëls.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is